Negentig procent van een groep van patiënten met de ziekte van Parkinson geeft aan minstens een supplement gebruikt te hebben gedurende de laatste zes maanden. Gemiddeld neemt een gebruiker dan vijf verschillende supplementen. Dat berekenden Amerikaanse onderzoekers nadat ze 2900 patiënten bevraagd hadden. Ze probeerden daarbij ook de werkzaamheid van de supplementen in te schatten.
Gegevens van 1000 van die patiënten werden verwerkt voor uiteindelijke analyse. Opvallend was dat meer dan de helft van de selectie uit vrouwen bestond, terwijl mannen vaker getroffen worden door parkinson. Gemiddeld had een patiënt al acht jaar de diagnose.
Het meest gebruikte supplement was vitamine D, bijna drie kwart van alle deelnemers. Vervolgens bestond de top tien uit vitamine B12 (44%), vitamine C, visolie, co-enzym Q10, curcumine, melatonine, calcium, een multi en probiotica (22%).
De onderzoekers vergeleken het gebruik van een supplement met een ziektescore, de patient-reported outcomes of Parkinson's disease, een subjectieve beoordeling van de ziektetoestand, dus een vragenlijst volledig door de patiënt zelf ingevuld. Ginkgo biloba, NAD+, 5-methyltetrahydrofolaat, glutathion, mucuna, co-enzym Q10, lage dosis lithium, curcumine, homocysteïne-verlagende B-vitaminen (B6, B12, folaat, betaïne), DHEA, kokosolie, vitamine C en visolie toonden alle een associatie. Maar geen enkele van die associaties was statistisch waardevol.
Jammer genoeg geeft een dergelijke doorsnede-studie weinig inzage in oorzakelijke verbanden. De onderzoekers hadden bovendien geen gegevens over beweging, voedingsgewoonten, toegang tot gezondheidszorg enzovoort van de deelnemers. Supplementen worden immers gekocht door zij die ze zich kunnen veroorloven.
Mischley LK, Farahnik J, Mantay L et al. Parkinson Symptom Severity and Use of Nutraceuticals. Nutrients. 2023; 15(4) doi:10.3390/nu15040802