De studie maakte gebruik van gegevens uit het UK Biobank-cohort, met 123.788 volwassenen zonder bestaande leverziekte. De onderzoekers volgenden de deelnemers gemiddeld ruim tien jaar. Ze stelden herhaaldelijk hun drankgebruik vast via 24-uurs voedingsvragenlijsten. De onderzoekers hielden rekening met leeftijd, geslacht, leefstijl en metabole risicofactoren. Ze bekeken vooral het ontstaan van niet-alcoholische leververvetting (MASLD), maar ook de hoeveelheid vet in de lever en sterfte door leverziekten.

Mensen die dagelijks meer dan ongeveer 250 gram suikerhoudende dranken dronken, hadden ongeveer 47% meer kans op MASLD dan mensen die deze dranken niet gebruikten. Voor laag- of niet-suikerhoudende dranken lag het risico zelfs ongeveer 60% hoger. In totaal ontwikkelden 1178 deelnemers MASLD, en 108 overleden aan een lever gerelateerde aandoening. Alleen bij de groep die veel laag- of niet-suikerhoudende dranken dronk, bleek het risico op lever gerelateerde sterfte verhoogd.

Beide dranksoorten hingen samen met meer vet in de lever: ongeveer 5% extra vet bij suikerhoudende dranken en 7% bij laag- of niet-suikerhoudende varianten. Deelnemers die frisdrank vervingen door water, verlaagden hun risico op MASLD met 13% (suikerhoudende dranken) tot 15% (laag- of niet-suikerhoudende dranken).

Volgens de onderzoekers tonen deze resultaten aan dat zowel gewone als 'light' frisdranken de lever kunnen belasten. Het advies luidt daarom om de consumptie van alle zoete dranken te beperken en water te kiezen als gezonde standaard.

De studie kent beperkingen. Het observationele ontwerp sluit niet uit dat andere factoren het verband verklaren. Mensen met een ongezondere leefstijl of reeds bestaande metabole problemen kunnen eerder voor light dranken kiezen, wat het verband beïnvloedt. De zelf gerapporteerde inname kan onnauwkeurig zijn, en leverziekte werd niet vastgesteld via biopsie. Ook is onbekend welke specifieke kunstmatige zoetstoffen de deelnemers gebruikten.