Aminozuren zijn de bouwstenen van proteïnen (eiwitten). Er zijn twintig primaire aminozuren: alanine, arginine, asparagine, asparaginezuur, cysteïne, fenylalanine, glutamine, glutaminezuur, glycine, histidine, isoleucine, leucine, lysine, methionine, proline, serine, threonine, tryptofaan, tyrosine en valine.
Een aminozuur is essentieel wanneer het niet uit een andere voedingsstof kan geproduceerd worden.
Sommige aminozuren zijn neurotransmitters of zijn de voorloper van neurotransmitters en andere signaalstoffen.