Deelnemers, kinderen en volwassenen met verschillende vormen van epilepsie, kregen de opdracht om de eerste vijf weken stelselmatig een portie van 120 ml vloeistof in te nemen met decaanzuur en octaanzuur in een verhouding van 5 op 1. Vanaf de zesde week moesten deelnemers die portie verdubbelen. Voor kinderen werd de daghoeveelheid aangepast volgens lichaamsgewicht.

Van de 61 deelnemers deden er 41 de studie uit. Meest opgegeven reden van opgave waren spijsverteringsklachten, zoals buikpijn, diarree en misselijkheid. Eenendertig deelnemers bleven het product ook na de studieperiode nemen.

Bij weinig deelnemers viel een toename in bèta-hydroxybutyraat (BHB) in het plasma te noteren, een teken dat het product slechts zwak ketogeen was. Bij de meeste deelnemers steeg het plasma-BHB lichtjes, bij drie kinderen en een volwassene was er wel sprake van ketogenese. Het percentage van decaanzuur en octaanzuur in het totaal van vrije vetzuren in het serum steeg wel opvallend.

Gemiddeld halveerde het aantal epileptische crises, al moet gezegd worden dat de meeste deelnemers geen dagboek bijhielden. Van alle deelnemers hadden de wetenschappers wel gegevens ter beschikking die de huisarts had bijgehouden. Interessant is wel dat de plasmaconcentratie van decaanzuur zich omgekeerd evenredig verhield met het aantal crises.

Therapietrouw is bij het ketogeen dieet erg laag, vaak houdt niet eens de helft van de patiënten het regime vol. Behandeling met een vetzurenvloeistof lijkt door patiënten beter aanvaard te worden en volgens deze verkennende studie stijgt de therapietrouw wanneer patiënten op eigen tempo de beoogde dosis vetzuren mogen halen.

De studie werd volledig gesponserd door de producent van het vetzurensupplement.