Het houden van siësta heeft een ambivalente relatie met de kans op het metabool syndroom: het neemt grafisch de vorm aan van een J-curve. De studie die dit uitwijst, is gehouden in Spanje waar ‒ evenals in andere Zuid-Europese landen ‒ de gewoonte bestaat van een middagslaapje na de lunch. Overdrachtelijk zijn de conclusies ook voor niet-siësta-landen relevant: het middagdutje heeft een wijde verspreiding gevonden.
In onder meer Scandinavische landen, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zwitserland is het tussenslaapje gewoonte geworden bij 30-40 % van de bevolking. De duur kan uiteenlopen van een paar minuten tot enkele uren. Meestal wordt aangenomen dat er een cardioprotectieve werking van uitgaat, maar dat blijkt alleen te gelden bij een korte duur.
Aan de studie namen 9.161 personen deel over een gemiddelde periode van 6,8 jaar. De man-vrouwverdeling was ongeveer 32% vs. 68% en hun leeftijd lag gemiddeld rond de 36 jaar. Geen van allen had bij aanvang kenmerken van het metabool syndroom, maar aan het slot van het onderzoek gold dat wel voor 4,1% van hen. Uit door zelfrapportage verkregen gegevens bleek 59,4% siësta te houden.
Er werd gecontroleerd voor mogelijke confounders, waaronder de nachtelijke slaapduur en slaapkwaliteit, en gezondheids-, leefstijl- en voedingsfactoren. Vervolgens bleek dat de bovengrens voor een verlaagd risico op het metabool syndroom lag op ongeveer vijftien minuten. Dat is lager dan de 40 minuten die vaak in studies werd gevonden. In dit onderzoek was er tot dertig minuten nog geen verschil met mensen die geen siësta hielden, maar daarboven nam het risico juist toe.
Gribble AK, Sayón-Orea C, Bes-Rastrollo M, et al. Risk of Developing Metabolic Syndrome Is Affected by Length of Daily Siesta: Results from a Prospective Cohort Study. Nutrients. 2021 Nov 22;13(11):4182.