Voor een prospectieve cohortstudie uit Japan werden gegevens gebruikt van 42.328 mannen en 48.176 vrouwen tussen 45 en 74 jaar. Met behulp van een voedselfrequentievragenlijst werd de vleesinname in de periode 1995-1999 vastgelegd. Na een follow-up van vijftien jaar hadden 1.868 mannen en 833 vrouwen maagkanker gekregen. De totale consumptie noch subtypes daarvan konden aan een hoger risico op maagkanker worden gekoppeld.

Sterker nog: een van de subtypes, wit vlees in de vorm van kip, verlaagde bij vrouwen significant het risico op kanker in de maaguitgang. Dat beschermende effect was er ook, maar dan niet-significant, wanneer zij besmet waren met de Helicobacter pylori-bacterie die als risico voor maagkanker geldt.

Studies hebben een verband laten zien tussen consumptie van rood vlees, ook als het niet bewerkt is, en een verhoogd risico op darmkanker. Voor de hand zou liggen dat vleesinname ná de diagnose eveneens een schadelijke invloed heeft. Maar dat kon niet worden gevonden in een Amerikaanse studie onder ruim duizend patiënten met stadium 3 van darmkanker – aangevend dat er uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren rond de tumor. Hun vleesconsumptie werd, ook hier via een voedselfrequentievragenlijst, bepaald gedurende hun chemotherapie en nog eens zes maanden daarop volgend. Tijdens een follow-up van 6,6 jaar kregen 81 personen een recidief en stierven er 386. Deze laatste cijfers lieten geen associatie zien met vleesconsumptie.