Patiënten met ernstige obesitas hebben een lagere biotinestatus, die samenvalt met een verminderde beschikbaarheid van biotine in de darmen. Die verminderde beschikbaarheid zou te wijten zijn aan een ongunstige samenstelling van de microbiota, ontsteking en/of ontregeld metabolisme. Wellicht nemen darmbacteriën een deel van het biotine voor hun eigen rekening, want aan de inname van biotine uit voeding leek het niet te liggen.
Die bevindingen staan beschreven in een paper in Gut waaraan meer dan zestig Europese onderzoekers een bijdrage hebben geleverd. Die hadden bij (ernstig) obese patiënten met een BMI hoger dan 35 een 'absoluut' gebrek aan bacteriële biotineproducenten aangetroffen. Dat had ook invloed op de expressie van biotine-geassocieerde genen in het vetweefsel.
In de paper staan ook experimenten met muizen beschreven die meer inzicht geven in de interactie tussen biotine en de microbiota. Een vetrijk dieet (60% calorieën uit vet) leidt inderdaad tot een lagere biotinestatus en tot veranderingen in het biotinemetabolisme van de microbiota. Bariatrie bij die muizen verbetert de ontstekingsstatus én de biotinestatus.
Een minder ingrijpende behandeling bewees ook haar nut. Door biotine samen met het prebioticum fructo-oligosaccharide aan muizen te geven, neemt het aandeel van biotineproducenten in de microbiota toe, dit ondanks het vetrijke dieet. De behandeling zorgde bovendien voor een beperking in gewichtstoename, een daling in nuchtere glucosespiegel en betere insulinegevoeligheid.
De onderzoekers kwamen bovendien uit op een prebiotisch effect van een hoge dagdosis biotine alleen (weliswaar 97 mg biotine per kilogram voer). Het aantal biotineproducenten en de diversiteit van de microbiota nam ook toe.
Belda E, Voland L, Tremaroli V et al. Impairment of gut microbial biotin metabolism and host biotin status in severe obesity: effect of biotin and prebiotic supplementation on improved metabolism. Gut. 2022 doi:10.1136/gutjnl-2021-325753