Aan de studie werd deelgenomen door 89 mannen tussen 18 en 65 jaar met matig tot ernstig slaapapneu en een BMI van 25 of meer. Er werd voor gekozen alleen mannen te volgen omdat de aandoening onder hen vaker voorkomt en er verschillen tussen de seksen zijn in fenotypen van OSAS en in effectiviteit van gewicht­beheersings­interventies. In de ene groep kregen 49 deelnemers gedurende acht weken de gebruikelijke zorg in de vorm van continuous positive airway pressure (CPAP), een therapie om de ademhaling te ondersteunen. De andere 40 kregen die ook, maar volgden bovendien een gewichtverlies- en leefstijl­programma bestaande uit verandering van voedings­gewoonten, aerobe oefeningen, slaaphygiëne en onthouding van alcohol en tabak.

Belangrijkste uitkomstmaat was de verandering in de Apneu Hypopneu Index (AHI), waarmee de gehele (apneu) of gedeeltelijke (hypopneu) obstructie van de ademhaling gemeten wordt. Deze AHI was na de acht weken van onderzoek 51% sterker gedaald in de interventiegroep dan in de controlegroep en dat verschil was 57% toen de metingen na zes maanden nog eens werden gedaan. Na acht weken hadden 18 van de 40 personen in deze groep (45%) geen CPAP meer nodig en bereikten er 6 volledige remissie (15%). Na zes maanden waren deze percentages gestegen naar respectievelijk 61,8% en 29,4%. Op andere, secundair onderzochte gezondheidsaspecten - lichaamsgewicht en –samenstelling, cardio­metabole risico’s en kwaliteit van leven - leidde het leefstijl­programma eveneens tot grotere verbeteringen ten opzichte van de controlegroep.