Borstdichtheid wordt als marker gebruikt om het risico op borstkanker in te schatten. Borstkanker komt vier tot zes keer vaker voor bij vrouwen met een hoge dan bij vrouwen met een lage borstdichtheid. In deze studie werd de hoeveelheid fibroglandulair weefsel gemeten met MRI, als maat voor borstdichtheid.

Uit bevolkingsstudies was er al een verband gebleken tussen consumptie van soja en bescherming tegen borstkanker. Volgens een vorige studie hielpen de isoflavonen niet de borstdichtheid te verlagen bij vrouwen na de menopauze. Mogelijk omdat sojaproducten levenslang gegeten moeten worden voor een duidelijk effect. Een tweede reden is dat vrouwen voor de menopauze hogere niveaus van eierstokhormonen hebben, die de groei van borstweefsel stimuleren. Daarom achtten de onderzoekers het zinvol om de isoflavonen specifiek bij deze groep van vrouwen te testen.

Volgens deze studie was het effect van isoflavonen 'tijdsafhankelijk'. In de placebogroep bleef de borstdichtheid toenemen, terwijl de soja-isoflavonen voor een vermindering van 1,4%, 2,4% en 3,5% zorgden na respectievelijk (gemiddeld) 1,2, 2,2 en 3,3 jaar. Het effect van isoflavonen op borstweefsel kon ook afgelezen worden op basis van de isoflavonconcentraties in de urine. Dat gold vooral voor daïdzeïne, in minder mate voor genisteïne.

Calcium bleek het effect op borstweefsel te bemiddelen. Dat wil zeggen dat bij vrouwen bij wie het serumniveau voor calcium hoog was, het isoflavon-effect op borstweefsel sterker was. Aan het supplement (en placebo) was ook 676 mg dicalciumfosfaat toegevoegd.