Het onderzoek, uitgevoerd aan de Otto-von-Guericke Universiteit in Duitsland, betrof 72 deelnemers. De deelnemers kregen de opdracht om via een app op hun smartphone vijf verschillende gebouwen te vinden op een universiteitscampus. Terwijl ze deze taak uitvoerden, volgden de onderzoekers hun bewegingspatroon met GPS. Door de navigatietaak te volbrengen, konden onderzoekers inzicht krijgen in het oriëntatie- en bewegingsgedrag van de deelnemers. Op basis daarvan konden ze eventuele tekenen van cognitieve achteruitgang identificeren, zoals het vaker pauzeren of het langer twijfelen bij kruispunten.

Oudere volwassenen met subjectieve cognitieve achteruitgang hadden, ondanks normale neuropsychologische scores, meer moeite met oriëntatie en gebruikten vaker de hulpfunctie van de app. Het onderzoek toonde aan dat ze tijdens een speurtocht vaker pauzeerden om zich te oriënteren dan de andere deelnemers. Deze pauzes zijn een indicatie voor cognitieve achteruitgang, vooral in ruimtelijke navigatie, een vroeg symptoom van de ziekte van Alzheimer. Dit gedrag zou verband kunnen houden met een afname van de executieve functies, die belangrijk zijn voor efficiënte navigatie.

Volgens de onderzoekers biedt deze methode een veelbelovende, laagdrempelige screeningtool voor het vroegtijdig opsporen van dementie. De auteurs voorspelden dat toekomstige apps niet alleen cognitieve achteruitgang kunnen detecteren, maar ook interventies aanbieden, zoals hersentraining om dementie te voorkomen of te vertragen. Wellicht kan voeding hier ook onderdeel van zijn?