Aan de twintig weken durende klinische studie namen 113 personen deel, die in twee groepen werden verdeeld. Een supplementformule kregen 53 mensen, die konden worden vergeleken met 60 mensen uit een controlegroep. Van elk van de gesuppleerde stoffen was bekend dat ze een rol spelen in de preventie van virale infecties en de vroegtijdige behandeling daarvan. Sommige stoffen, zoals vitamine C en D, zijn regelmatig bepleit als preventie en/of behandeling van COVID-19. Andere hebben veel minder aandacht gekregen, zoals vitamine E en lysine.

De samenstelling van de preventiedosis, die bij ziekteverschijnselen werd opgevoerd, was als volgt:

• zink 25 mg
• quina 10 druppels
• quercetine 400 mg
• vitamine C 1000 mg
• vitamine D3 1000 IU
• vitamine E 400 IU
• l-lysine 500 mg

De flavonoïde quercetine en de stof quina, afkomstig van de bast van de Cinchona calisaya-boom, fungeerden als zink-ionofoor voor optimale intracellulaire zinkniveaus. Zo hoefden geen hoge doses zink te worden ingenomen, die mogelijk toxisch zouden zijn of ten koste gaan van andere nutriënten zoals koper.

In de supplementgroep kregen slechts 2 van de 53 personen (4%) griepachtige verschijnselen en niemand van hen testte positief op COVID-19. Griepachtige symptomen deden zich in de controlegroep voor bij 12 van de 60 personen (20%), van wie er 9 COVID-positief waren (15%). De auteurs benadrukken de relatief kleine onderzoeksgroep en het niet-geblindeerde karakter van de studie, maar ook dat de verschillen tussen beide groepen opvallend groot zijn.