Overschakelen naar een fitte manier van leven zal niet voor iedereen gemakkelijk zijn, maar de toegankelijke en empathische schrijfstijl verlaagt daarvoor wel de drempel. De schrijvers benadrukken dat het boek niet is bedoeld als opgeheven vingertje en niet wil preken over wat goed of fout is. Je zou erover kunnen discussiëren of ze daarin wel helemaal geslaagd zijn, want het is overduidelijk dat ze meer heil zien in plantaardige voedingsmiddelen dan in dierlijke. Overigens nuanceren ze hun voorkeur wel met de uitspraak dat dierlijke voeding niet zozeer slecht is, maar plantaardige voeding daarentegen juist zo goed. Onderzoek laat volgens hen duidelijk zien dat mensen die minder dierlijke producten eten, langer leven en gezonder zijn. Vis en visolieproducten kwalificeren de schrijvers overigens ook niet als gezond omdat die volgens hen vaak vervuild zijn met kwalijke stoffen. Ze geven daarom de voorkeur aan algenoliesupplementen: ‘Dan krijg je toch die belangrijke omega-3-vetzuren binnen’. Het is logisch dat ze vervolgens ook biologische voeding aanraden om minder schadelijke chemicaliën binnen te krijgen. Over het darmmicrobioom schrijven ze dat onderzoek heeft uitgewezen dat mensen die hoofdzakelijk plantaardig eten vaker een grotere diversiteit aan gunstige darmbacteriën hebben.