Jaar
2025
Jaargang
26
Nummer
5
Dossier
beweging

Sporten is bewegen maar beweging is niet altijd sport. In dit nummer nemen we enkele mechanismen onder de loep waarom regelmatige beweging gezond is. Ze sterkt de bloedvaten en regelt de immuniteit. Aanvullend zijn er ook drie sportieve bijdragen. Zo is er veel discussie over de inname van koolhydraten en eiwitten, en over voedingssupplementen om atletische prestaties te verbeteren. Lees in dit nummer een stand van zaken hierover.

Dossier

Interview
Hoogleraar Mai Chin A Paw over beweging en leefstijl

Gaat het over jeugd en gezondheid, dan kun je bij Mai Chin A Paw aankloppen. Met haar achtergrond in bewegingswetenschappen en epidemiologie houdt ze zich als onderzoeker, hoogleraar én voorzitter van de sectie Jeugd en Gezondheid van de afdeling Public and Occupational Health bij AmsterdamUMC bezig met onderzoek met, voor en door kinderen en jongeren. Wij spraken haar over de stand van zaken, de kansen, mogelijkheden én de huidige uitdagingen.

Eiwitten zijn hip. De trend is al jaren gaande, maar inmiddels kunnen we er echt niet meer omheen. Verschillende media belichten de hype rondom eiwitten, op sociale media poppen de beweringen en claims op en in de supermarkten vinden we steeds vaker claims rondom eiwitten. Eiwitshakes lijken hiermee allang niet meer alleen voor sporters. Bovendien is het aanbod niet beperkt tot eiwitshakes. Zuivel met extra eiwitten, eiwit verrijkte pindakaas, eiwit verrijkte havermout en zelfs brood met extra eiwitten: het bestaat. Fabrikanten spelen razend snel in op de hype. Zelfs bij producten die van nature hoog zijn in eiwitten, zoals tonijn, zien we dat het als ‘high protein’ in de markt wordt gezet door er met koeienletters ‘protein’ op te drukken.

Niet voor iedereen een goed idee

In de topsport, met name in het wielrennen, wordt sterk de nadruk gelegd op het maximaal aanvullen van koolhydraten tijdens inspanning. Jonge profwielrenners kunnen hier baat bij hebben door hun uitzonderlijk hoge energieverbruik en de intensiteit van hun trainingen en wedstrijden. Wat echter opvalt, is dat veel oudere en recreatieve sporters dit voedingspatroon kopiëren. Het gevolg is gewichtstoename, toename van vetmassa, verhoogde kans op insulineresistentie en zelfs het ontstaan van prediabetische waarden bij atleten die nog op hoog niveau presteren. Levert een focus op herstel en een gepersonaliseerde benadering met aandacht voor leeftijd en metabole gezondheid niet meer op dan het klakkeloos overnemen van de voedingsstrategie van jonge topsporters?

Kansen en valkuilen voor gezondheidsprofessionals

Het gebruik van voedingssupplementen onder sporters is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Hierdoor hebben gezondheidsprofessionals een belangrijke taak in het begeleiden van sporters bij het verantwoord inzetten ervan. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige stand van zaken rondom voedingssupplementen in de sport, de wetenschappelijke onderbouwing en de belangrijkste risico’s. Ook biedt het handvatten voor de praktijk.

Dat bewegen goed is voor het hart, staat al decennia buiten kijf. Recent onderzoek laat bovendien zien dat niet alleen het aantal minuten beweging van invloed is op de cardiovasculaire gezondheid, maar ook de hoeveelheid tijd die we zittend doorbrengen. Zelfs wie dagelijks sport, maar de rest van de dag grotendeels zit, loopt een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. In onze moderne samenleving, waarin lang zitten vaak onvermijdelijk is – achter het bureau, in de auto of voor de tv – krijgt het cardiovasculaire systeem het zwaar te verduren. In dit artikel onderzoeken we de relatie tussen de mate van beweging, zitgedrag en de cardiovasculaire gezondheid.

Een spierhormoon met twee gezichten

In de praktijk is labo-analyse van C-reactief proteïne (CRP) goed ingeburgerd. Een andere marker voor lagegraadinflammatie is interleukine-6, dat vooral voor onderzoeksdoeleinden in het bloed gemeten wordt. IL6 is een signaalstof met vele functies. Als spierhormoon werkt het anti-inflammatoir maar als ontstekingsfactor heeft het een pro-inflammatoire keerzijde.

Column

Column

Het met afstand belangrijkste voedingsmiddel is water. Zonder water geen leven. Zonder zuurstof ook geen leven, maar gassen worden niet tot de voedingsmiddelen gerekend. De met afstand bekendste chemische formule is die van water: H2O. Gek genoeg is deze formule misschien wel beter bekend als de functie van water als voedingsmiddel voor de mens. In vrijwel ieder voedingsmiddel dat we tot ons nemen, zit water. Een komkommer bestaat voor 97% uit water, zelfs een droog Mariakaakje bevat nog 3% water. Toen ik eens tijdens een lezing over water vroeg hoeveel water er in bier zit, antwoordden de meeste toehoorders 0%. Toegegeven, het waren basisschoolleerlingen, maar toch. Hoeveel water zit er in de mens? Als percentage van het lichaamsgewicht is dat ongeveer 70, als percentage van de hoeveelheid moleculen zelfs 90.

Artikelen

Congres
De rol van voeding, leefstijl, bioritme en het microbioom

Op 18 september vond het 32ste Orthica Health Science Congres plaats in Flint Amersfoort onder voorzitterschap van hoogleraar zingeving, leefstijl en geestelijke gezondheid Rogier Hoenders. Met ruim 350 deelnemers, zowel fysiek als online, bood deze dag een diepgaand inzicht in leververvetting als centrale metabole aandoening.

Voeding
Nicotinamide-riboside als innovatieve NAD⁺-booster

Nicotinamide-riboside (NR) is een van de meest onderzochte voorlopers van nicotinamide-adenine-dinucleotide (NAD+). Met toenemende leeftijd dalen de NAD+-spiegels aanzienlijk. Herstel van NAD+-niveaus met leefstijl en NR-suppletie is een veelbelovende strategie om leeftijdsgebonden achteruitgang tegen te gaan.

Focus

De gevestigde mening is dat de huidskleur van onze voorouders die naar hogere breedtegraden migreerden, licht van kleur moest worden om voldoende vitamine D te kunnen maken voor het behoud van hun calciumbalans. Het verlies van het huidpigment melanine staat daarbij dus centraal. Nieuwe inzichten uit de archeologie en de genetica leren ons echter dat we deze gedachte moeten nuanceren.

Fytotherapie
Interacties en klinische implicaties

Het darmmicrobioom bepaalt mede hoe mensen reageren op kruiden en plantenstoffen. Veel medicinale plantenstoffen, zoals polyfenolen, saponinen en bitterstoffen, ontwikkelen pas hun bioactieve werking na omzetting door darmbacteriën, wat mede verklaart waarom de effecten van fytotherapie zo individueel kunnen zijn. Tegelijkertijd beïnvloeden kruiden het microbioom door gunstige bacteriën te stimuleren en pathogenen te remmen. Dit artikel verkent de wisselwerking tussen microbioom en kruiden, de klinische implicaties en mogelijkheden voor een gerichte, gepersonaliseerde toepassing van deze kennis in de praktijk.