Het polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS) is een veel voorkomende endocriene aandoening bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd. De klinische presentatie varieert, maar omvat veelal menstruatiestoornissen, hyperandrogenisme, polycysteus-ovarium-insulineresistentie en een verhoogd risico op metabole aandoeningen. Naast reproductieve en metabole verstoringen komen bij PCOS ook dermatologische klachten, zoals acne, frequent voor. De rol van voeding bij hormonale aandoeningen, zoals PCOS, staat steeds vaker in de belangstelling. Dit artikel duikt in de beschikbare wetenschappelijke literatuur over de rol van voeding in de behandeling van PCOS.

PCOS wordt beschouwd als de meest voorkomende endocriene aandoening bij vrouwen tot een leeftijd van ongeveer 30–35 jaar. In Europa wordt de prevalentie onder vrouwen in de vruchtbare leeftijd geschat tussen de 7 en 10%; in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten worden soms nog hogere cijfers gerapporteerd. De diagnose PCOS wordt gesteld wanneer ten minste twee van de volgende drie kenmerken aanwezig zijn: ovulatiestoornissen (zoals een te lange, te korte of uitblijvende menstruatiecyclus), klinische of biochemische tekenen van hyperandrogenisme (bijvoorbeeld acne of hirsutisme) en polycysteus ogende eierstokken op echografie of een verhoogde AMH-waarde (zie hieronder).
Symptomen
Symptomen kunnen variëren, maar omvatten vaak menstruatieproblemen, overmatige haargroei op onder andere de bovenlip, kin, borsten of onderbuik. Gewichtstoename komt voor bij naar schatting 70% van de vrouwen met PCOS. Daarnaast worden in de literatuur verbanden gesuggereerd tussen PCOS en metabole verstoringen, zoals insulineresistentie en hyperinsulinemie. Deze factoren kunnen mogelijk in wisselwerking staan en elkaar versterken, wat van invloed kan zijn op de ernst van de klachten.
Hyperandrogenisme wordt tevens geassocieerd met verschillende dermatologische uitingen zoals acne, haaruitval (alopecia androgenetica), overmatige haargroei (hirsutisme), overmatige talgafscheiding (seborroe), verkleurende/verdikkende huid (acanthosis nigricans) en kleine, goedaardige tumoren (skin tags).1,2
Oorzaak en mechanisme
De etiologie van PCOS is multifactorieel. Genetische aanleg speelt een rol, maar ook omgevingsfactoren, zoals voeding, lichamelijke activiteit en leefstijl beïnvloeden de ontwikkeling en expressie van het syndroom. Kenmerkend is een verstoorde interactie tussen de hypothalamus, hypofyse en ovaria. Dit gaat gepaard met een verhoogde secretie van gonadotrofinen (GnRH), wat resulteert in een verhoogde verhouding tussen luteïniserend hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon (FSH). Deze hormonale disbalans kan leiden tot een toegenomen androgeenproductie door thecacellen in de ovaria. Het hyperandrogenisme dat hieruit resulteert, wordt geassocieerd met zowel ovulatiestoornissen als dermatologische symptomen. Bij vrouwen met PCOS worden daarnaast verhoogde spiegels van antimüllerseganghormoon (AMH) waargenomen. AMH remt de follikelrijping en kan de werking van FSH onderdrukken, wat mogelijk bijdraagt aan het uitblijven van de ovulatie. De hormonale kenmerken van PCOS omvatten verder verhoogde spiegels van zowel ovarium- als bijnierandrogenen, verhoogde oestrogeenspiegels, een afwijkende LH/FSH-verhouding, verlaagde spiegels van sekshormoonbindend globuline (SHBG) en in sommige gevallen verhoogde insulinespiegels. Deze endocriene verstoringen worden in verband gebracht met zowel de reproductieve problematiek als de dermatologische manifestaties die bij PCOS kunnen optreden.1,3,4
Obesitas en insulineresistentie
In de literatuur wordt een tweezijdige relatie gesuggereerd tussen PCOS en obesitas. Vrouwen met PCOS hebben vaker overgewicht of obesitas, terwijl obesitas op zijn beurt het risico op het ontwikkelen van PCOS verhoogt. Deze relatie wordt in belangrijke mate in verband gebracht met insulineresistentie als onderliggend mechanisme. Bij insulineresistentie reageren cellen verminderd op insuline, waardoor het lichaam compenseert met verhoogde insulinesecretie (hyperinsulinemie) om de glucosehuishouding te handhaven. Deze verhoogde insulinespiegels worden geassocieerd met een toename in ovariële androgeenproductie en een verlaagde aanmaak van SHBG, wat resulteert in hogere spiegels van vrij circulerend testosteron. Dit mechanisme wordt in verband gebracht met hyperandrogene symptomen zoals anovulatie en hirsutisme. Daarnaast kan hyperinsulinemie de secretie van luteïniserend hormoon door de hypofyse stimuleren, wat de androgeenproductie in de ovaria verder kan versterken. Deze hormonale ontregeling kan de follikelrijping verstoren, met uitblijvende ovulatie en verminderde vruchtbaarheid tot gevolg.
Behalve met deze endocriene en metabole verstoringen wordt PCOS ook regelmatig geassocieerd met laaggradige chronische inflammatie. In samenhang met insulineresistentie en hormonale disbalans kan deze bijdragen aan een verhoogd risico op het metabool syndroom, type 2 diabetes mellitus en persisterende subfertiliteit. Hoewel een eenduidig causaal verband tussen obesitas en PCOS nog niet is vastgesteld, onderstrepen deze bevindingen het belang van aandacht voor metabole gezondheid binnen de behandeling van PCOS.5-8
Huidige behandeling
De behandeling van PCOS is doorgaans symptomatisch en gericht op het verlichten van klachten en het voorkomen van complicaties op lange termijn. De therapeutische strategie wordt afgestemd op de individuele hulpvraag, zoals het verbeteren van de vruchtbaarheid, het reguleren van de menstruatiecyclus bij afwezigheid van kinderwens, het verminderen van hyperandrogene symptomen (zoals acne of hirsutisme) en het beheersen van metabole risico’s. Gezien de in de literatuur gesuggereerde samenhang tussen insulineresistentie, obesitas en PCOS, wordt gewichtsbeheersing regelmatig genoemd als relevante interventie. Met name bij vrouwen met overgewicht of obesitas. De internationale richtlijn adviseert bij vrouwen met een BMI ≥25 kg/m² gewichtsverlies via een energiebeperkt dieet. Deze strategie wordt in verband gebracht met gunstige effecten op hormonale en metabole parameters en kan bijdragen aan het herstel van de ovulatie en vermindering van hyperandrogene klachten.1,5,9,10
Voedingspatronen
De internationale richtlijn voor PCOS stelt dat er onvoldoende bewijs is voor specifieke diëten met aangepaste macronutriënten, zoals meer eiwit, minder koolhydraten, een lage glycemische index (GI) of een dieet rijk aan enkelvoudig onverzadigde vetten. Ook over het effect van specifieke productgroepen zoals zuivel, gluten of soja is beperkt literatuur beschikbaar. De richtlijn adviseert daarom de algemene Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad te volgen. Toch beschrijven sommige studies positieve effecten van bepaalde voedingspatronen of -middelen.
Een review van Xenou et al.13, gebaseerd op interventiestudies, beschrijft verschillende voedingscomponenten die zouden kunnen bijdragen aan verbetering van klinische en laboratoriumparameters bij PCOS: groente, fruit, voedingsmiddelen met een lage GI, kleine hoeveelheden magere zuivel, vis, kleine hoeveelheden mager vlees en gevogelte, gezonde vetzuren, peulvruchten, volkoren producten en gematigde alcoholinname. In de geïncludeerde interventiestudies werden onder meer gewichtsverlies, lagere serum insuline, vrij testosteron, glucose en vetzuren gerapporteerd, evenals verbeteringen in hyperandrogenisme, lipidenprofiel, menstruatiecyclus en het echobeeld van de eierstokken.
In een cross-sectionele studie van Barrea et al.8 werd een lagere naleving van het mediterraan dieet geassocieerd met hogere niveaus van hyperandrogenisme, ontsteking en insulineresistentie. De mate van naleving van het mediterraan dieet, ontstekingsstatus en onverzadigde vetten bleken de sterkste voorspellers van testosteronniveaus. Het mediterraan dieet wordt geassocieerd met voordelen, zoals afname van ontstekingsactiviteit, metabool syndroom, gestoorde glucosetolerantie en depressieve symptomen. Kenmerkend zijn onverzadigde vetten, koolhydraten met lage GI, vezels, antioxidanten en gematigde inname van dierlijke eiwitten. De ontstekingsremmende werking wordt onder meer toegeschreven aan korteketenvetzuren uit vezels via de microbiota, en aan meervoudig onverzadigde verzuren (PUFA’s) en antioxidanten uit plantaardige bronnen en wijn.
Kritische kanttekening
Hoewel sommige studies gunstige associaties laten zien tussen bepaalde voedingspatronen en PCOS, is veel onderzoek observationeel of gebaseerd op interventies met uiteenlopende opzet. Daardoor kunnen nog geen eenduidige voedingsadviezen worden geformuleerd. Meer goed opgezet grootschalig onderzoek is nodig om praktische aanbevelingen te kunnen doen die sterk wetenschappelijk te onderbouwen zijn.8,10-14
Micronutriënten
Daarnaast zijn er verschillende onderzoeken gedaan naar de rol van specifieke micronutriënten en sporenelementen bij PCOS. Hieronder volgt een overzicht van enkele bevindingen uit de literatuur.
Omega-3
Omega-3-vetzuren spelen een rol bij een rol bij immuunregulatie, insulinegevoeligheid, celdifferentiatie en ovulatie. Een review uit 2018, gebaseerd op diverse interventiestudies, suggereert dat omega-3-vetzuren een gunstig effect kunnen hebben op metabole parameters bij vrouwen met PCOS. Daarbij gaat het onder andere om verbeteringen in de insulinegevoeligheid, lipidenprofielen en inflammatoire markers.15
Vitamine D
Vitamine D-deficiëntie komt relatief vaker voor bij vrouwen met PCOS dan bij gezonde vrouwen. In een studie van Zhang et al. werd bij ruim 85% van de onderzochte patiënten een serumwaarde onder de 50 ng/ml vastgesteld. Tekorten aan vitamine D worden in verband gebracht met insulineresistentie, obesitas en het metabool syndroom, factoren die bij vrouwen met PCOS vaak voorkomen en geassocieerd zijn met ovulatoire disfunctie. Drie systematische reviews gebaseerd op RCT’s beschrijven mogelijke gunstige effecten van suppletie van vitamine D bij vrouwen met PCOS. Suppletie zou kunnen bijdragen aan het verminderen van insulineresistentie en hyperandrogenisme en een rol kunnen spelen bij de follikelontwikkeling en regulatie van de menstruatiecyclus. Zhang et al. rapporteerden, op basis van 13 RCT’s, positieve effecten op het serum vitamine D-niveau en de endometriumdikte na suppletie.16,17
Inositol
Inositol is een vitamine-achtige stof die vaak tot de B-vitaminen wordt gerekend. Het lichaam kan zelf inositol aanmaken. Suppletie met inositol wordt in verband gebracht met verbetering van insulinegevoeligheid, regulering van de menstruatiecyclus en vermindering van zowel klinische symptomen als serumwaarden van hyperandrogenisme. Een review uit 2023 onderzocht 26 RCT’s naar inositol-suppletie bij PCOS. Hieruit bleek een gunstig effect op onder andere de normalisatie van de menstruatiecyclus, gewichtsverlies, serumwaarden van androgenen en het glucosemetabolisme. De werkzaamheid van inositol bleek in de geïncludeerde studies niet ondergeschikt aan die van metformine, een medicijn dat vaak wordt gebruikt bij PCOS maar regelmatig gepaard gaat met bijwerkingen. Op basis van deze bevindingen zou suppletie met inositol een overweging kunnen zijn in situaties waarin metformine niet goed wordt verdragen.18,19
Mineralen en sporenelementen
Ook mineralen en sporenelementen zijn onderzocht in relatie tot PCOS. De resultaten zijn echter niet eenduidig. Zo vonden Kurdoglu et al. geen verschillen in serumwaarden van onder andere koper, zink, mangaan en magnesium tussen vrouwen met en zonder PCOS, terwijl Zheng et al. juist hogere koper- en lagere zinkniveaus rapporteerden bij PCOS-patiënten. Een review uit 2023 beschrijft verhoogde serumwaarden van zware metalen zoals cadmium, lood en kwik bij PCOS, evenals verlaagde niveaus van zink. Er zijn aanwijzingen dat deze elementen geassocieerd kunnen zijn met oxidatieve stress, ontsteking en metabole verstoringen. In enkele studies werden mogelijke voordelen genoemd van suppletie met onder andere zink, chroom, selenium, calcium, vitamine D en K, en de combinatie van magnesium met melatonine.20-22
Kritische kanttekening
Hoewel verschillende micronutriënten en elementen in verband zijn gebracht met hormonale en metabole parameters bij PCOS, zijn de resultaten vaak gebaseerd op kleine, kortdurende of methodologisch beperkte studies. Veel onderzoek is observationeel van aard of mist controlegroepen en de gebruikte markers zijn niet altijd consistent. Mede hierdoor betrachten internationale richtlijnen terughoudendheid in specifieke aanbevelingen voor suppletie. Goed opgezet, grootschalig en langlopend onderzoek is nodig om de klinische relevantie en praktische toepasbaarheid van deze bevindingen beter te kunnen beoordelen.
Alternatieve supplementen
Naast gangbare interventies worden ook diverse natuurlijke supplementen onderzocht op hun potentiële effecten bij vrouwen met PCOS. Hoewel sommige bevindingen veelbelovend lijken, is de wetenschappelijke onderbouwing doorgaans beperkt. Humane studies zijn vaak kleinschalig, van matige kwaliteit of ontbreken geheel.12
Berberine
Berberine is een plantaardig alkaloïde dat voorkomt in diverse medicinale kruiden en staat bekend om zijn insulinesensitiserende eigenschappen. Bij vrouwen met PCOS en insulineresistentie zijn in kleine klinische studies positieve effecten gevonden op zowel metabole als reproductieve uitkomsten, zoals verlaging van nuchtere glucose- en insulinespiegels, verbetering van de ovulatiefrequentie en verhoging van de kans op een zwangerschap. Berberine lijkt via meerdere werkingsmechanismen te functioneren, waaronder verlaging van serumandrogenen, verbetering van de insulinegevoeligheid en vermindering van inflammatie. Ondanks de lage biologische beschikbaarheid wordt berberine in toenemende mate onderzocht, mede vanwege de relatief milde bijwerkingen in vergelijking met reguliere medicatie. Combinatiepreparaten met bijvoorbeeld metformine, cyproteronacetaat of letrozol laten in sommige studies synergistische effecten zien, maar de evidentie is wisselend. Meer grootschalig onderzoek is nodig om de werkzaamheid, optimale dosering en combinatiestrategieën van berberine bij PCOS verder te onderbouwen.23-24
Aloë vera
Aloë vera bevat fyto-oestrogenen met steroïde activiteit, die volgens wetenschappers zouden kunnen bijdragen aan hormonale regulatie. In een rattenstudie uit 201025 werd gesuggereerd dat Aloë Vera de ovariële steroïdebalans zou kunnen herstellen bij PCOS. Een vervolgonderzoek in 201626 toonde effecten op LH-activiteit, androgeenreceptoren en steroïde enzymen. Beide studies waren preklinisch en uitgevoerd bij dieren.
Kurkuma
Curcumine, het actieve bestanddeel in kurkuma, is onderzocht in zowel diermodellen als humane studies. In een rattenmodel werd na vijftien dagen suppletie een afname van ovariumcysten en een toename van gezonde follikels waargenomen. Een RCT bij 73 vrouwen met PCOS liet zien dat 1.500 mg curcumine per dag gedurende drie maanden leidde tot een significante daling van markers voor oxidatieve stress. Hoewel dit wijst op anti-inflammatoire effecten, bleven klinische eindpunten buiten beschouwing.3,27
Lijnzaad
De consumptie van lijnzaad wordt geassocieerd met hormonale en metabole verbeteringen. In een interventiestudie met dertig vrouwen leidde 15 gram lijnzaad per dag tot verminderd ovariumvolume en verbeterde cyclusregulatie, zonder effect op hirsutisme of glucosespiegels. In een andere open-label studie resulteerde 30 g/dag lijnzaad gecombineerd met leefstijlinterventie in verbeterde insulinegevoeligheid, inflammatoire markers en lipidenprofiel. Omdat het effect van lijnzaad niet geïsoleerd werd onderzocht, is voorzichtigheid geboden bij interpretatie.28,29
Fenegriek
Een kleine interventiestudie bij vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen rapporteerde vermindering van cysten en herstel van de menstruatiecyclus na dagelijkse suppletie met 1.000 mg fenegriekextract. Een andere studie beschreef bij tweemaal daags 250 mg fenegriekextract hormonale verbeteringen en afname van klachten zoals opvliegers en slapeloosheid. Controlegroepen ontbraken echter in deze onderzoeken.30,31
Zoethout
Zoethout lijkt invloed te hebben op androgeenspiegels. Een humane studie uit 2004 rapporteerde een significante afname in testosteronspiegels na tweemaandelijkse suppletie met 3,5 gram zoethoutextract per dag bij negen gezonde vrouwen. In dierstudies werd daarnaast een gunstig effect gezien op hyperandrogenisme en hirsutisme. De steekproef was echter klein en betrof geen vrouwen met PCOS.32-34
Groene thee
Groene thee bevat antioxidanten met ontstekingsremmende eigenschappen. In verschillende studies is gekeken naar het effect van groene thee, voornamelijk via het actieve bestanddeel epigallocatechinegallaat (EGCG). In een kleine studie bij vrouwen met PCOS leidde suppletie met EGCG tot gewichtsverlies en verbetering in nuchtere glucosewaarden en insulinegevoeligheid. In andere onderzoeken werden bovendien dalingen in totaal testosteron en LDL-cholesterol gerapporteerd. De opzet en omvang van deze studies variëren echter sterk en in sommige gevallen ontbrak een placebogroep.35,36
Kritische kanttekening
Hoewel er aanwijzingen zijn dat sommige natuurlijke supplementen effecten kunnen hebben op hormonale, metabole of klinische parameters bij vrouwen met PCOS, blijft de kwaliteit van het bewijs beperkt. Veel studies zijn uitgevoerd in diermodellen, wat de toepasbaarheid op de mens beperkt. Humane studies zijn vaak klein van opzet, van korte duur en missen een geschikte controlegroep. Ook zijn de gebruikte doseringen en preparaten sterk variabel, wat vergelijking tussen studies bemoeilijkt. Voor geen van de besproken supplementen is momenteel voldoende bewijs beschikbaar om een therapeutische toepassing bij PCOS aan te bevelen. Verdere goed opgezette, gecontroleerde studies in goed gedefinieerde PCOS-populaties zijn noodzakelijk.
Aanbevelingen
De huidige behandeling van PCOS is primair gericht op symptoombestrijding en het voorkomen van complicaties op lange termijn. Afhankelijk van de hulpvraag van de patiënt ligt de focus op het verbeteren van de vruchtbaarheid, het reguleren van de menstruatiecyclus, het verminderen van hyperandrogene symptomen zoals acne of hirsutisme en het beheersen van metabole risico’s. De internationale richtlijn adviseert bij vrouwen met een BMI ≥25 kg/m² gewichtsverlies via een energiebeperkt dieet, waarbij het volgen van de algemene Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad wordt aanbevolen. Specifieke voedingsstrategieën worden momenteel niet aanbevolen, vanwege het ontbreken van overtuigend bewijs voor bepaalde diëten of voedingsmiddelen bij PCOS.
Desondanks zijn er diverse wetenschappelijke artikelen verschenen die positieve effecten van bepaalde voedingspatronen, nutriënten en supplementen bij PCOS suggereren. Zo laten interventiestudies gunstige effecten zien van onder andere het mediterraan dieet, voedingsmiddelen met een lage glycemische index en suppletie met omega-3-vetzuren, vitamine D en inositol op metabole en hormonale parameters. Ook alternatieve supplementen zoals curcumine, lijnzaad en groene thee zijn onderzocht in het kader van PCOS. Hoewel resultaten uit deze onderzoeken veelbelovend klinken, dienen ze wel met de nodige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. Veel studies zijn observationeel van aard, kleinschalig, van korte duur of methodologisch beperkt. Bovendien zijn de gebruikte eindpunten en meetmethoden vaak heterogeen, wat directe vergelijking en generalisatie bemoeilijkt. Hierdoor blijft het vooralsnog onduidelijk in hoeverre deze bevindingen daadwerkelijk breed toepasbaar en klinisch relevant zijn.
Hoewel de onderbouwing voor specifieke voedingsinterventies bij PCOS nog niet sterk genoeg is om opgenomen te worden in richtlijnen, is het wel waardevol om op de hoogte te zijn van de nieuwste inzichten. Patiënten komen immers regelmatig met vragen op basis van informatie uit de media of van internet. Door te weten wat er op dit moment wel en niet bewezen is, kun je beter inspelen op die vragen en misvattingen voorkomen. Met deze kennis ben je als zorgprofessional een belangrijke schakel tussen wetenschap en patiënt. Je vergroot transparantie, biedt realistische verwachtingen en draagt bij aan het optimaliseren van de zorg voor vrouwen met PCOS.
- Y. E. Aljefri e.a., ‘Cutaneous Manifestations and Hormonal Changes Among Polycystic Ovary Syndrome Patients at a Tertiary Care Center’, Cureus dec. 2021.
- G. Artar, B. Tas, G. Turan, en H. H. Uckan, ‘Evaluation of androgen-dependent skin findings of polycystic ovary syndrome (PCOS)’, Gynecol. Endocrinol., vol. 38, nr. 12, pp. 1104-1108, 2022.
- J. Heshmati e.a., ‘The effects of curcumin supplementation on oxidative stress, Sirtuin-1 and peroxisome proliferator activated receptor γ coactivator 1α gene expression in polycystic ovarian syndrome (PCOS) patients: A randomized placebo-controlled clinical trial’, Diabetes Metab. Syndr. Clin. Res. Rev., vol. 14, nr. 2, pp. 77-82, mrt. 2020.
- E. Rudnicka e.a., ‘Anti-Müllerian Hormone in Pathogenesis, Diagnostic and Treatment of PCOS’, Int. J. Mol. Sci., vol. 22, nr. 22, p. 12507, nov. 2021.
- L. J. Moran, J. A. Grieger, G. D. Mishra, en H. J. Teede, ‘The association of a mediterranean-style diet pattern with polycystic ovary syndrome status in a community cohort study’, Nutrients, vol. 7, nr. 10, pp. 8553-8564, okt. 2015.
- H. Ding e.a., ‘Resistance to the Insulin and Elevated Level of Androgen: A Major Cause of Polycystic Ovary Syndrome’, Frontiers in Endocrinology, vol. 12. Frontiers Media S.A., oktober 2021.
- S. Cassar, M. L. Misso, W. G. Hopkins, C. S. Shaw, H. J. Teede, en N. K. Stepto, ‘Insulin resistance in polycystic ovary syndrome: A systematic review and meta-analysis of euglycaemic-hyperinsulinaemic clamp studies’, Hum. Reprod., vol. 31, nr. 11, pp. 2619-2631, nov. 2016.
- L. Barrea e.a., ‘Adherence to the mediterranean diet, dietary patterns and body composition in women with polycystic ovary syndrome (PCOS)’, Nutrients, vol. 11, nr. 10, okt. 2019.
- H. J. Teede e.a., ‘Recommendations from the international evidence-based guideline for the assessment and management of polycystic ovary syndrome’, Fertil. Steril., vol. 110, nr. 3, pp. 364-379, aug. 2018.
- NVOG, ‘Internationale richtlijn PCOS: dieetinterventies’. juli 2023.
- H. Kamran, M. Aslam, en S. Jabeen, ‘Dietary Options in Polycystic Ovary Syndrome (PCOS)’, Ann. King Edw. Med. Univ., vol. 23, nr. 2, aug. 2017.
- R. Shahid e.a., ‘Diet and lifestyle modifications for effective management of polycystic ovarian syndrome (PCOS)’, Journal of Food Biochemistry, vol. 46, nr. 7. John Wiley and Sons Inc, juli 2022.
- M. Xenou en K. Gourounti, ‘MAEDICA-a Journal of Clinical Medicine Dietary Patterns and Polycystic Ovary Syndrome: a Systematic Review’, J. Clin. Med. Rev. Rev. 516 Maedica J. Clin. Med., vol. 16, nr. 3, p. 2021.
- C. C. Douglas, B. A. Gower, B. E. Darnell, F. Ovalle, R. A. Oster, en R. Azziz, ‘Role of diet in the treatment of polycystic ovary syndrome’, Fertil. Steril., vol. 85, nr. 3, pp. 679-688, mrt. 2006.
- K. Yang, L. Zeng, T. Bao, en J. Ge, ‘Effectiveness of Omega-3 fatty acid for polycystic ovary syndrome: A systematic review and meta-analysis’, Reproductive Biology and Endocrinology, vol. 16, nr. 1. BioMed Central Ltd., maart 2018.
- B. Zhang, X. Yao, X. Zhong, Y. Hu, en J. Xu, ‘Vitamin D supplementation in the treatment of polycystic ovary syndrome: A meta-analysis of randomized controlled trials’, Heliyon, vol. 9, nr. 3, mrt. 2023.
- F. Fang, K. Ni, Y. Cai, J. Shang, X. Zhang, en C. Xiong, ‘Effect of vitamin D supplementation on polycystic ovary syndrome: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials’, Complement. Ther. Clin. Pract., vol. 26, pp. 53-60, feb. 2017.
- J. Pundir e.a., ‘Inositol treatment of anovulation in women with polycystic ovary syndrome: a meta‐analysis of randomised trials’, BJOG Int. J. Obstet. Gynaecol., vol. 125, nr. 3, pp. 299-308, feb. 2018.
- D. Greff e.a., ‘Inositol is an effective and safe treatment in polycystic ovary syndrome: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials’, Reproductive Biology and Endocrinology, vol. 21, nr. 1. BioMed Central Ltd, december 2023.
- Z. Kurdoglu, M. Kurdoglu, H. Demir, en H. G. Sahin, ‘Serum trace elements and heavy metals in polycystic ovary syndrome’, Hum. Exp. Toxicol., vol. 31, nr. 5, pp. 452-456, mei 2012.
- G. Zheng e.a., ‘Association of Serum Heavy Metals and Trace Element Concentrations with Reproductive Hormone Levels and Polycystic Ovary Syndrome in a Chinese Population’, Biol. Trace Elem. Res., vol. 167, nr. 1, pp. 1-10, sep. 2015.
- T. Srnovršnik, I. Virant-Klun, en B. Pinter, ‘Heavy Metals and Essential Elements in Association with Oxidative Stress in Women with Polycystic Ovary Syndrome—A Systematic Review’, Antioxidants, vol. 12, nr. 7. Multidisciplinary Digital Publishing Institute (MDPI), juli 2023.
- S. Zhang, J. Zhou, H.-J. Gober, W. T. Leung, en L. Wang, ‘Effect and mechanism of berberine against polycystic ovary syndrome’, Biomed. Pharmacother., vol. 138, p. 111468, jun. 2021.
- O.-M. Ionescu e.a., ‘Berberine—A Promising Therapeutic Approach to Polycystic Ovary Syndrome in Infertile/Pregnant Women’, Life, vol. 13, nr. 1, p. 125, jan. 2023.
- R. Maharjan, P. Nagar, en L. Nampoothiri, ‘Effect of Aloe barbadensis Mill. Formulation on Letrozole induced polycystic ovarian syndrome rat model’, J. Ayurveda Integr. Med., vol. 1, nr. 4, pp. 273-279, 2010.
- R. MH en N. P. Laxmipriya, ‘Citation: Radha MH and Laxmipriya NP. Role of Aloe Barbadensis Mill. as a Possible Pre-Conceptive Herb for the Management of Polycystic Ovarian Syndrome: A Rodent Model Study’, sep. 2016, Online. Beschikbaar op: www.austinpublishinggroup.com
- P. S. Reddy, N. Begum, S. Mutha, en V. Bakshi, ‘Beneficial effect of Curcumin in Letrozole induced polycystic ovary syndrome’, Asian Pac. J. Reprod., vol. 5, nr. 2, pp. 116-122, apr. 2016.
- D. M. F. F. K. Abubacker Sulaiman F Ruckmani A, Vijayalakshmi K, Karunya Lakshmi G, Shri Ranjini S., ‘Effects of Flax Seeds Supplementation in PolyCystic Ovarian Syndrome’, Int J Pharm Sci Rev Res, 31, pp. 113-119, 2015.
- F. Haidari, N. Banaei-Jahromi, M. Zakerkish, en K. Ahmadi, ‘The effects of flaxseed supplementation on metabolic status in women with polycystic ovary syndrome: A randomized open-labeled controlled clinical trial’, Nutr. J., vol. 19, nr. 1, jan. 2020.
- A. Khanna e.a., ‘Efficacy of a novel extract of fenugreek seeds in alleviating vasomotor symptoms and depression in perimenopausal women: A randomized, double-blinded, placebo-controlled study’, J. Food Biochem., vol. 44, nr. 12, dec. 2020.
- A. Swaroop e.a., ‘Efficacy of a novel fenugreek seed extract (Trigonella foenum-graecum, furocystTM) in polycystic ovary syndrome (PCOS)’, Int. J. Med. Sci., vol. 12, nr. 10, pp. 825-831, okt. 2015.
- D. Armanini e.a., ‘Licorice reduces serum testosterone in healthy women’, Steroids, vol. 69, nr. 11-12, pp. 763-766, okt. 2004.
- H. Yang, H. J. Kim, B.-J. Pyun, en H. W. Lee, ‘Licorice ethanol extract improves symptoms of polycytic ovary syndrome in Letrozole-induced female rats’, Integr. Med. Res., vol. 7, nr. 3, pp. 264-270, sep. 2018.
- M. Shamsi, V. Nejati, G. Najafi, en S. K. Pour, ‘Protective effects of licorice extract on ovarian morphology, oocyte maturation, and embryo development in pcos-induced mice: an experimental study’, Int. J. Reprod. Biomed., vol. 18, nr. 10, pp. 865-876, 2020.
- H. Ghafurniyan, M. Azarnia, M. Nabiuni, en L. Karimzadeh, ‘The Effect of Green Tea Extract on Reproductive Improvement in Estradiol Valerate-Induced Polycystic Ovary Polycystic Ovarian Syndrome in Rat’, Shaheed Beheshti University of Medical Sciences and Health Services, Iranian Journal of Pharmaceutical Research, vol. 14, nr. 4. pp. 1215-1233, 2015.
- M. Farhadian, S. Barati, M. Mahmoodi, A. B. Mosleh, en M. Yavangui, ‘Comparison of green tea and metformin effects on anthropometric indicators in women with polycystic ovarian syndrome: A clinical trial study’, J. Rep. Pharm. Sci., vol. 9, nr. 1, pp. 97-103, jan. 2020.